2 febr. 1997 Deuxnouds-Valence 561 km
3 febr. 1997 Valence-Narbonne 343 km
4 febr. 1997 Narbonne-Castello d’Empuries 175 km
5 febr. 1997 Castello d’Empuries-Lleida 321 km
6 febr. 1997 Lleida-Torres 241 km
8 febr. 1997 Torres-Madrid (El Escorial) 302 km
13 febr. 1997 Madrid-Mérida 353 km
15 febr. 1997 Mérida-Olhão 433 km
5 maart 1997 Olhão-Sevilla (Dos Hermanas) 206 km
9 maart 1997 Sevilla-El Bosque 130 km
13 maart 1997 El Bosque-Puerto de Lumbreras 421 km
14 maart 1997 Puerto de Lumbreras-Altea 214 km
15 maart 1997 Altea-Arenys de Mar 569 km
16 maart 1997 Arenys de Mar-Pont du Gard 398 km
17 maart 1997 Pont du Gard-Beaune 401 km
18 maart 1997 Beaune-Deuxnouds aux Bois 268 km ______
Met de caravan gereden 5.336 km
Totaal gereden 6.322 km
maandag 3 februari 1997, 22.30 uur
We zitten in de caravan aan de koffie op camping “Les Roches Grises” vlakbij Narbonne. Gisteren zijn we vertrokken uit Deuxnouds om samen met Aki en Theo naar Spanje en Portugal te reizen. Gisteren was het nog echt winter, ’t vroor nog en ’t was mistig. Bij Montigny le Roi waren alle bomen wit van de aangevroren mist. We hebben ontzettend veel roofvogels gezien vandaag en gisteren. Het rijden met twee auto’s gaat prima. We gaan over de N-wegen tot nu toe. Alleen in Lyon waren we het spoor even bijster. Van de eerste dag waren vooral de wijnstokken in de Bourgogne indrukwekkend en de avondlucht over de Rhône.
Vandaag konden we al merken dat we naar het zuiden gaan. Vanmorgen was het 4° en vanmiddag 11°. ’t Was wel grijs weer; de zon hebben we nog niet gezien. Toen we in Orange een afslag te ver reden, hadden we daardoor zicht op de schitterende stadsmuur en een plein met prachtige platanen met grijswitte stammen. De eerste amandelbloesem hebben we ook al gezien. Bij de theepauze hadden we uitzicht op grijze rotsen met groen bomen en struiken en aan de voet daarvan wijngaarden. Heel mooi. Dat maakte goed, wat we even daarvoor hadden beleefd. In Lunel-Viel in een smalle straat toeterde een auto achter ons heel hard. Met veel moeite passeerde hij en remde vlak voor ons keihard. Er sprongen twee jongens en een meisje uit, die als idioten tegen ons schreeuwden. Ik had gauw alle deuren op slot gedaan. Een van de die jongens sprong op de motorkap en rukte de caravanspiegel eraf. Toen we verder niet reageerden, scheurden ze weer weg. De auto die achter ons had gereden vroeg of we het nummer hadden genoteerd; zij wilden wel getuigen voor ons, want we hadden helemaal niets fout gedaan. We hadden geen nummer en gelukkig ook geen schade, dus hebben we het verder zo gelaten. Waarschijnlijk stoned of dronken. ’t Was wel even schrikken.
In Montagnac hebben we de eerste palmbomen gezien. Vandaag vonden we vooral het landschap van de Provence met veel donkergroen cipressen en roze huizen met roze/rode dakpannen heel erg mooi en de onafzienbare oesterbanken in Bouzigue waren indrukwekkend.
dinsdag 4 februari 1997
De zon stond vanmorgen als een grote rode bal boven het water van een meer, dat net zichtbaar was tussen de dennenbomen op de camping. Hij heeft ook de hele dag geschenen. Vanmorgen zijn we naar Narbonne geweest om de autotelefoon van Theo na te laten kijken bij France Telecom. In de tussentijd hebben we op de markt boodschappen gedaan en koffie gedronken. Narbonne is een leuke stad. Na de lunch zijn we vertrokken richting Spanje. We zagen volop bloeiende mimosa. We dronken thee (met een gebakje, omdat Marleen jarig is) op een plek vlak aan zee in El Port de Llanca. Daar waren we gekomen via allerlei kleine bochtige weggetjes, die we volgden omdat ik iets te vroeg van de grote weg was afgeslagen. Daardoor kwamen we door een prachtig landschap, waar we wel wat langer hadden willen blijven,maar waar we geen geschikte camping vonden. We zijn dus iets verder terecht gekomen op camping “Empuras” in Castello d’Empuries. De kwaliteit van de camping is niet echt goed, de prijs wel Pta 2.200,=. We hebben de spullen neergezet en zijn over een brug uit de 14e eeuw naar het stadje gelopen. Dat was een enorme verrassing. Heel oud, veel smalle straatjes, een kerk met een prachtig plein ervoor. Heel sfeervol. Daarna een apéritief bij Aki en Theo (Marleen is nog steeds jarig) en nu is het inmiddels 22.45 u. en bedtijd.
woensdag 5 februari 1997
Vannacht heeft het nog gevroren, maar daar hebben we geen last van gehad en de zon kwam weer bloedrood boven de horizon te voorschijn. Voordat we konden vertrekken heeft Nico geprobeerd de achterlichten van de fietsendrager van Theo te repareren. Bij een benzinestation hebben we eerst een kaartenatlas van Spanje en Portugal gekocht; op de grote kaart was erg moeilijk te rijden. We raakten Aki en Theo kwijt door een vergissing van Aki en een heel rare manoeuvre van Theo, maar na enige tijd vonden we ze gelukkig weer terug. We reden schitterend langs de zee en helaas ook door Barcelona, wat niet de bedoeling was geweest. In de buurt van Lleida moest een camping zijn. Navraag bij een benzinestation had tot gevolg dat een heel aardige vrouw voor ons uit reed om de weg te wijzen. De camping bleek gesloten, maar we mochten op het terrein bij de camping gaan staan. We reden met de camper naar Lleida om boodschappen te doen. Geen erg bijzondere stad wel veel groter dan we hadden gedacht.
Wat vandaag opviel: de route langs de zee en de rood gekleurde rotsen en een werkelijk fantastische mimosaboom.
donderdag 6 februari 1997
Vandaag zijn we van Lleida naar Calatayud gereden. Eerst in de mist, maar de zon liet zich al gauw weer zien gelukkig. We reden door een prachtig heuvelachtig landschap met daarin veel ingezaaide velden. Er was echter geen boerderij te bekennen. ’t Was een onwerkelijk leeg, maar heel mooi gebied. Vandaag konden we voor het eerst buiten de caravan koffie drinken. De camping in Calatayud was gesloten. We zijn een geel weggetje opgereden en gestopt in Torres. Toen we daar doorheen liepen zagen we een plek waar we konden staan. We vroegen een vrouw, die daar stond of dat mocht. In een stortvloed van Spaans liet ze ons weten, dat ’t wel mocht, maar dat we het de burgemeester moesten vragen. Tenminste dat begrepen we. Die was niet huis. Toen we terugkwamen, kwamen er zes vrouwen, die aan de overkant bij een soort gemeenschapshuis waren op ons af. We hebben met handen en voeten en het woordenboek geprobeerd elkaar te begrijpen. Ze hadden geen enkel bezwaar tegen ons verblijf, begrepen we. Nadat we thee hadden gedronken hebben we een prachtige wandeling gemaakt naar een bergdorpje (de weg ging er niet verder) dat Sediles heet. Prachtige vergezichten en op de terugweg de zon die rood achter de bergen wegzakte. Toen we om 19.00 uur terugwaren zijn we naar Calatayud gereden om boodschappen te doen. Dat is hier erg prettig. De winkels zijn tot een uur of negen open.
vrijdag 7 februari 1997
Vandaag stonden we pas om 8.30 u. op. We hadden afgesproken te gaan wandelen. Het heeft vannacht gevroren en vanmorgen was het behoorlijk mistig. Zoals de dames gisteren hadden uitgelegd, zou de bakker om 10.00 uur komen. Dat klopte en met 2 of 3 woorden Spaans kun je een brood kopen. We reden met de auto naar Miedes om de GR-90 op te pikken, maar dat viel niet mee. We probeerden bij het paneel waar de wandeling op was aangegeven met gebaren en hier en daar een woord duidelijk te maken wat we wilden. Een vrouw stuurde ons rechts omhoog het dorp uit. ’t Was wel 17 km zei ze. ’t Bleek gewoon de asfaltweg te zijn. Na 3 km zochten we een plek om de lunchen. Die vonden we in een amandelboom boomgaard met uitzicht op druivenranken op de voorgrond en een besneeuwde bergtop op de achtergrond. Dat alles beschenen door een aangename zon. We namen ons gemak ervan. Daarna liepen we terug naar Miedes en vonden zelf een iets beter pad dan asfalt. We doorkruisten het dorp en vonden de GR (waar Theo en Nico hem ook vermoed hadden). Dus liepen we een paar km de gevonden route en weer terug. Heel mooi landschap. Daarna keerden we terug naar onze caravan en camper in Torres; we dronken wat, bespraken de route voor morgen en aten vervolgens zoals steeds ieder in ons eigen huisje.
zaterdag 8 februari 1997
De afgelopen nacht heeft ’t flink gevroren. Toen we vertrokken scheen de zon, maar nog voor Catalayud, waar we tankten, zaten we al in de mist en dat bleef het eerste uur zo steeds als we tussen de rotswanden uitkwamen en een dal passeerden. Die rotsen waren trouwens indrukwekkend. Heel steil en rood met kaarsrechte boorgaten en schuin de verschillende lagen gesteente. Hoe dichter we bij Madrid kwamen, hoe meer industrieterreinen, maar de rondweg was niet overdreven druk. De laatste 30 km naar de camping werd de omgeving gelukkig weer mooier. Om 15.30 u. zetten we de caravan op camping “El Escorial”. Een heel grote camping met schitterende toiletgebouwen. We hebben heerlijk buiten in de zon theegedronken, daarna gedoucht en zijn vervolgens met de auto naar San Lorenzo el Escorial gereden. Wel een aardige plaats, maar niet heel bijzonder. Heel veel restaurants e.d. Terug op de camping hebben we in het restaurant gegeten. Dat was een klein avontuur, want we begrepen niets van de menukaart. ’t Pakte goed uit. Nico at een salade en kip met patat en ik een overheerlijke vissoep en zwaardvis (pez espada). Een lekker glas rode wijn erbij en koffie toe en daarna konden we, voldaan, weer naar de caravan. Daar moest de kachel aan ‘s avonds is het flink koud.
zondag 9 februari 1997
Vandaag zijn we naar Segovia geweest. Een mooie oude ommuurde stad. We hebben eerst het Alcazar bezocht, nadat we de auto bij het aquaduct hadden geparkeerd. Op een bankje in de zon met uitzicht op het Alcazar en de Capilla de la vera cruz en het Monasterio del parral luchten we, terwijl de ooievaars boven ons vlogen. Terug op de Plaza Mayor bleek er een carnavalsfeest te zijn. Op een terras hebben we dat eens rustig zitten bekijken.

Er werd ook een heel grote paella gemaakt. Een man vertelde ons dat die voor 400 mensen was. Iedereen mocht er gratis van eten en kreeg ook sangria. Dat wilden we dus wel proeven. Heerlijk was het. Daarna bezichtigden we de kathedraal en liepen vervolgens, buiten de stadsmuren, om de hele oude stad heen (mooi uitzicht op het Alcazar). Onderweg bekeken we nog een kerk en een heel mooie kapel van de Maltezer orde. We zochten de auto weer op en een uur later waren we weer op de camping.
maandag 10 februari 1997
Vannacht heeft ’t weer heel hard gevroren. Maar zo gauw de zon schijnt is het lekker buiten. Daar hebben we vandaag dan ook volop van genoten. Na het ontbijt hebben we een paar boodschappen gedaan in de supermarkt op de camping. Daarna buiten koffie gedronken. Nico heeft een elektra-aansluiting voor Theo veranderd en ik heb een wasje gedaan. Na de lunch (ook buiten) zijn we met de auto naar Cercedilla gereden. Vervolgens een bergweg op tot een informatiecentrum, waar we zes verschillende wandelingen kregen. We kozen route nr. 3 “Los Miradores”. Een schitterende wandeling met als hoogtepunt (letterlijk en figuurlijk) een uitzicht punt op 1668 m. Daar hebben we een lekkere sinaasappel zitten eten, voordat we aan de afdaling begonnen.

Vlak voor het einde van de route bleken we een snelstromend riviertje “de Rio de la Venta” over te moeten steken en we zagen geen brug. Een boomstam bracht uitkomst. Theo lag weliswaar bijna languit in het water, maar we kwamen alle vier droog aan de overkant. Op de terugweg in Cercedilla nog even een paar boodschappen gedaan en toen weer terug naar de camping.
dinsdag 11 februari 1997
Voor ’t eerst deze vakantie heeft het ’s nachts niet gevroren. We zaten om 9.00 u. in de bus naar Madrid. Vanaf het busstation met de metro naar het Museo del Prado. Wat een enorme verzameling schilderijen! We hebben vooral Goya, Velasquez en Rubens bekeken. Om 15.00 uur zijn we er maar uit gegaan. We zagen nog wel schilderijen, maar namen niets meer op.

In het Retigo park rustten we even uit op een bankje. Er kwamen 2 meisjes van een jaar of 14 naar ons toe met een stropdas in hun hand. ’t Was de vraag of Nico die voor ze kon strikken. Heel voorzichtig probeerde ze twee woorden engels, dat leerden ze op school. Toen we verder liepen kwam een van de twee ons hard achterna gerend en gaf ons vier walnoten. De mensen zijn hier allemaal erg aardig. Vanmorgen toen we uit de bus stapten en om ons heen keken waar de metro was, kregen we van een jonge vrouw die voor ons in de bus had gezeten, alle uitleg en ook nog haar eigen metrolijnen kaart. Na het park namen we de metro naar de Puerta del Sol en liepen vervolgens naar de Plaza Mayor. We kochten Nederlandse kaas en postzegels en namen de metro naar het busstation, waar zowaar ook Aki en Theo zaten te wachten.
woensdag 12 februari 1997
Vanmorgen hebben we uitgebreid van de zon genoten, We hebben heerlijk buiten koffie zitten drinken en brieven geschreven. Na de lunch (ook buiten uiteraard) zijn we naar het Real Monasterio de El Escorial gereden in San Lorenzo. Een enorm complex van paleis, kerk, klooster in de zgn. Herrereano-stijl. Heel strak en sober en veel graniet. Veel, vooral religieuze, schilderijen, maar ook heel mooie doeken van Titiaan, Jeroen Bosch (El Bosco), Ribera, El Greco, Rubens en Velasquez. In het Pantiones rusten op vier na alle koningen van Spanje en hun echtgenotes, terwijl de kinderen en de koninginnen, die geen nageslacht ter wereld brachten genoegen moesten nemen met het Panteon de los Infantes. Om 18.00 uur moesten we eruit, omdat het sluitingstijd was. Het bezoek was overigens gratis omdat het een nationaal monument is. We deden nog wat boodschappen bij “Gigante” en waren om 19.00 uur weer terug op de camping. De temperatuur was behoorlijk gedaald, omdat het was gaan waaien. Maar nu om 22.30 uur horen we al geen wind meer.
donderdag 13 februari 1997
Het is toch de hele nacht blijven waaien en vanmorgen was het bewolkt weer. ’t Plan was dat Aki en Theo gas zouden gaan tanken en dat we ’s middags zouden gaan wandelen. Op het laatste moment bleek er nog meer dan genoeg gas in de tank te zitten. We besloten om het kamp dan maar op te breken en de reis voort te zetten. Na de koffie vertrokken we om 11.15 uur over een gele weg op de kaart (M600), die heel mooi bleek te zijn. We reden het eerste stuk door een beetje vlak landschap; grijs weer. Na het eten veranderde dat; het landschap werd mooier en ook de zon liet zich af en toe zien. We hebben nu ook echt de amandelbomen in bloei zien staan. Heel fijne roze en witte bloesem. Ook in de bermen bloeien bloemen. We reden door een heuvelachtig, verlaten landschap waar veel lege gebouwen en restaurants langs de weg stonden. Op een richtingbord boven de autoweg zat een ooievaar op haar nest en even verderop nog een op een groot nest op een schoorsteen. Je ziet hier veel ooievaars vliegen. De weg (N-V) was erg goed en er reed heel weinig verkeer op. Om 17.50 uur arriveerden we op camping Mérida (± 3 km voor Mérida), waar we tussen de kamille kamperen en waar een toom brutale kippen rondloopt (er probeerde er één meteen in de caravan te komen). We dronken buiten een aperitief met uitzicht op bloeiende mimosabomen. Voor het eerst hebben we ’s avonds de kachel niet nodig.
vrijdag 14 februari 1997
Vandaag heeft de zon het laten afweten. Het heeft vanmorgen zelfs heel even gespetterd. Na de koffie zijn we naar Mérida gereden. ’t Eerste wat we zagen was een van de twee Romeinse aquaducten met daarop, in een van de vijf nesten, parende ooievaars. We liepen door het centrum van de stad in de richting van het Alcazar. In een winkel met heel mooie schoenen, tassen en jassen kochten we een paar schoenen voor Nico (Pta 3.500,= / fl. 50,=). Theo kocht ook schoenen en Aki schoenen en een leren jas. Het Alcazar sloot net voor de siesta, daarom besloten we eerst een pizza te gaan eten. Als toetje trakteerde Theo op koffie met gebak in bar/restaurant Rafaël II.

We liepen verder door de stad naar het toeristenbureau en het Museo de Arte Romano. Omdat we nog 20 minuten moesten wachten voor het open ging, zouden Nico en Theo de gekochte spullen naar de auto brengen. Ze bleven meer dan 3/4 uur weg (de auto was moeilijk terug te vinden). Maar het museum maakte alles goed, dat was echt de moeite waard. Het gebouw zelf (10 jaar geleden gebouwd) was uitzonderlijk mooi, maar ook het tentoongestelde. Veel beeldhouwkunst uit de Romeinse tijd en prachtige mozaïekvloeren. ’t Was jammer dat we er om 18.00 uur uit moesten. We deden nog een paar boodschappen, dronken een aperitief bij Aki en Theo en besloten, dat we morgen verder gaan.
zaterdag 15 februari 1997
Vannacht heeft het weer iets gevroren. Om 9.00 uur namen we afscheid van onze “kippencamping”. Terwijl we richting Portugal reden zagen we erg veel ooievaarsnesten,vooral veel boven op elektrapalen en masten. Er was zelfs een boom waar acht ooievaars tegelijk in zaten. Verder sinaasappelbomen en een nagenoeg lege snelweg. Dat werd over de grens met Portugal wel anders; wat was dat eerste stuk weg slecht! Bij Elvas reden we langs een enorm aquaduct. Wat opviel was dat het in Portugal veel groener is dan in Spanje. We zagen een paar grote marmergroeves, kurkeiken met geschilde stammen, olijfbomen en weilanden vol bloemen, vooral heel veel knalgele bloemen. Het stuk tussen Beja en Puike was een beetje saai, maar daarna werd het weer heuvelachtig en mooi. Om 17.00 uur kwamen we na één keer vragen bij de zus van Theo en haar man. Truus en Ton wonen hier in een caravan terwijl kun huis gebouwd wordt. Een heel mooi huis op en heuvel met uitzicht op zee. We hebben eerst uitgebreid het huis bewonderd en daarna een borrel bij ons in de caravan gedronken. Vervolgens zijn we met z’n zessen uit eten gegaan in een klein eethuisje in Sta. Catarina.
zondag 16 februari 1997
Ontbijt buiten in de zon. Het lijkt wel zomer. We deden boodschappen in Olhão en dronken daarna koffie, ook buiten natuurlijk. De wasmachine van Truus is een uitkomst. Na de lunch hebben we een paar stapels hout en palen verplaatst en de grond wat gelijker gemaakt.

Daarna hebben we de luifel aan de caravan gezet. We hebben hier echt een privé-kampeerterreintje. We hebben elektriciteit, kunnen water nemen en mogen ook de douche gebruiken. Na al dat werk dronken we thee met uitzicht op zee. Nico en Theo hebben zelfs nog een hoop afval verbrand, vóórdat we een aperitief dronken.
maandag 17 februari 1997
Ontbijten buiten in de zon voor de caravan met uitzicht op zee in februari. Dat voelt als echte luxe. Na de koffie hebben Nico en Theo de stoep achter het huis afgemaakt voor Truus. In de tussentijd heb ik heerlijk in de zon zitten lezen. Laat in de middag zijn Aki en ik naar een klein buurtwinkeltje gelopen. ’t Plekje waar Ton en Truus wonen begint zo steeds meer te leven voor ons. Truus wilde graag dat we in het huis zouden eten. We kookten ieder ons eigen potje en hebben dat meegenomen. Truus had heerlijke soep gemaakt en een speciaal Portugees toetje. Theo heeft gezellig piano zitten spelen en we hebben zelfs gezongen. Omdat we het koud kregen, braken we tegen twaalven toch maar op.
dinsdag 18 februari 1997
Alweer een strakblauwe hemel en dus ontbijt buiten. Na de koffie reden we naar Olhão, wat een leuke plaats blijkt te zijn. Bij de VVV kregen we heel veel informatie. Gelukkig sprak de vrouw Engels, Duits en Frans, want Portugees daar maken we niets van. We deden daarna wat boodschappen op de markt en keken nog naar de bootjes langs de kant. Bij een piepklein restaurantje werd vis geroosterd buiten, ’t water liep je in de mond. We reden terug naar huis om daar brood met aardbeien (een doosje voor 100 Esc.= fl. 1,12) te eten. Even over half vier vertokken we voor een wandeling richting kust. We liepen over een paadje met manshoge agaves en heel veel bloemen. Uiteindelijk kwamen we in een gebied met zoutpannen en veel lage plantengroei bij het water, waar veel bootjes op het droge lagen door het lage water. Op de terugweg leek het wel of we door een hondenkennel liepen, zoveel waren er langs de weg en bij de huizen.
woensdag 19 februari 1997
Vandaag hebben we weer een heel ander dag gehad, dan tot nu toe. We zijn met het bootje overgestoken naar Farol, een eiland voor de kust bij Olhão. Het was fantastisch weer. We hebben, nadat we het witte, nagenoeg verlaten dorp, waren doorgelopen, heerlijk langs het strand gelopen. We hebben er enorm grote en heel mooie schelpen opgeraapt. Op blote voeten door het zand en het waterlopen was heerlijk. Toen we honger hadden hebben we onze boterhammen uit de rugzak gehaald en hebben die op een plekje, waar we met onze rug ergens tegen aan konden zitten, opgegeten met uitzicht op de rollende golven. We moesten helaas met het bootje van 16.00 uur weer terug (later ging er geen meer). We deden nog wat boodschappen, bekeken de camping van Olhão en kwamen rozig en met roodbruine koppen weer terug bij de caravan.
donderdag 20 februari 1997
Vandaag hielden we een rustig dagje op onze privé-camping. Eerst heerlijk buiten ontbeten en koffie gedronken. Daarna in de zon brieven geschreven, terwijl Nico en Theo een beetje over het bouwterrein scharrelden. Later in de middag, nadat ik had zitten lezen, zijn we lopend de brieven gaan posten en brood gaan kopen in een heel klein buurtwinkeltje. Daarna dronken we iets fris in café Picopau, waar een bijzonder kleine française achter de tap staat. Toen we terug liepen, kwamen we Aki en Theo tegen, die gingen fietsen. Terug op onze kampeerplek stond Truus er op, dat we koffie bij haar zouden drinken. Toen Aki en Theo ook weer terug waren, dronken we een borrel bij ons in de caravan met z’n zessen en uiteindelijk aten we er zelfs alle zes, nadat Truus in razend tempo met hulp van Nico en Aki, eten had gemaakt. ’t Was heel gezellig en heel laat.
vrijdag 21 februari 1997
We zouden gaan wandelen, maar toen we koffie zaten te drinken kwam Ton vragen of Nico naar een lamp wilde kijken, die niet werkte. Theo ging daar met Nico samen op af. Daarom vertrokken we pas na de lunch richting Soleitras. Dat bleek nogal moeilijk te vinden, omdat we geen echt goede kaart hebben en ook niet elk dorp en elk weggetje genoemd wordt. We reden over asfaltweggetjes, die keienpaden werden en opeens voor een rivier helemaal ophielden.

Toen we uiteindelijk de parkeerplaats van Quard’s House gevonden hadden, dachten we dat we ook de wandeling goed liepen. We raakten het spoor echter bijster, staken zes keer dezelfde rivier over door van steen naar steen te stappen en vonden pas op de terugweg het goed pad. Maar het was fantastisch mooi bij de Ribeira de Gafa.
zaterdag 22 februari 1997
Ontbijt in de caravan vandaag. De zon had geen zin. Echt koud is het niet. We zijn naar de markt in Olhão geweest vanmorgen om vlees, vis en groente te kopen om morgen te barbecuen. Erg leuk al die mensen met zondoorbakken, gegroefde gezichten achter de kramen en heel goedkoop: 1 kg sinaasappelen 100 Esc. bv. Ik heb ook nog een strooien zonnehoed gekocht. De lunch hebben we ook binnen gegeten. Nico en Theo zijn toen een gipsen lijst boven de schoorsteen gaan maken voor Ton. Ik ben met Truus naar Quelfes geweest om de gasfles te laten vullen. We dronken daarna thee buiten voor de caravan. De heren werkten verder en ik ben mijn boek verder gaan lezen.
zondag 23 februari 1997
Uitgeslapen vandaag, omdat ik vannacht slecht geslapen had. De zon was gelukkig weer van de partij en dus konden we weer buiten ontbijten en koffie drinken. Nico en Theo maakten de gipsen lijsten af voor Ton, Aki was fietsen en ik heb de caravan gedweild. Alles is hier rood van de rode aarde, die naar binnen wordt gelopen. Daarna troffen we voorbereidingen voor de barbecue. Van 13.00 – 18.00 uur zaten we gezellig te eten en te kletsen met Ton en Truus en hun Zwitserse buren, Fritz en Mimi. Erg aardige mensen. Daarna maakten we nog een leuke wandeling met Truus en Fritz. Het was stikdonker toen we om 19.00 uur terug kwamen. Even met z’n allen de afwas gedaan en alweer een dag voorbij.
maandag 24 februari 1997
’t Was vandaag alweer mooi weer. Zomer in februari is toch heel bijzonder. ’t Zal misschien wel tegenvallen als we half maart weer teruggaan naar Deuxnouds. Na de koffie zijn we met de auto naar Solteira gereden, naar het Parque Lazer om een wandeling te maken. Om half twaalf liepen we tussen de eucalyptusbomen naar de rivier. We hadden onderweg prachtige vergezichten en aten onze boterhammen op bij een waterval onder een citroenboom bij de Ribeira da Zambojusa. Als toetje plukte ik een sinaasappel vers uit een boom. Om half drie waren we weer bij de auto en reden naar Tavira. Een aardig stadje aan de rivier de Alportel, die daar heel breed is. In een parkje, waar heel zoete oranjebloesem geurde, aten we een ijsje op een bank in de zon.
Toen we om 17.15 u. thuis kwamen, hoorden we dat Ton en Truus met het vliegtuig naar Nederland gingen. Ton’s vader is vandaag overleden. We regelden dingen met sleutels en het verzorgen van de hond e.d. Daarna probeerden we de wasmachine aan de praat te krijgen, maar dat lukte absoluut niet. We dronken wat bij Aki en Theo en met dat alles was het 20.30u. voor we aan eten gingen denken.
dinsdag 25 februari 1997
We werden alweer gewekt door de zon en ontbeten dus weer buiten. De wasmachine heeft het echt opgegeven, dus waste ik met de hand een witte was en zette Nico een bonte in de week. Aki en Theo gingen vandaag een fietstocht maken en wij stapten na de koffie in de auto voor een rondrit. We reden door een schitterend berglandschap waar de weg zich door omhoog slingerde. We stapten uit in dorpjes met alleen maar witte huizen, probeerden alle kerkdeuren, maar die waren steeds op slot.

In Alte hadden we geluk. Een oude man (de pastoor? de koster?) noodde ons binnen en noemde de namen van alle heiligen, die in veel te rijk versierde nissen stonden. Rond het altaar was een prachtig blauw tegeltableau (azulejos) en ook de trap van de preekstoel was met blauwe tegels versierd. We aten ons brood op in een verlaten stuk land vol met grote keien en oude bomen. We fotografeerden de geschilde kurkeiken en de stapels schors (kurk dus). Onze laatste stop was in Loulé, een behoorlijke stad met een schitterende mercado (markthal). In Loulé vonden we eindelijk nieuwe slippers voor Nico en ook cadeautjes voor Sophie, Eileen en Jessye.
woensdag 26 februari 1997
Vandaag stonden we al om 6.45 uur naast ons bed. We moesten de trein van 8.33 u. uit Fuseta naar Lagos halen. De kaartjes werden nog met de hand uitgeschreven.

Lagos is een flinke stad met een vissershaven en een jachthaven. We liepen van het station via de jachthaven de stad in. Gingen even kijken in de markthal en dronken koffie buiten op een terras. We kochten kaartjes voor een boottocht langs de kust. De boot had onderwatervensters. We konden alleen helaas niet erg veel zien onder water. Nico is het langst beneden gebleven. Theo en ik werden zeeziek. Boven aan dek ging dat gelukkig beter.

De rotsen langs de kust waren heel erg mooi. De tocht zou anderhalf uur duren, maar het was niet druk en ze maakten er twee uur en een kwartier van. Toen we weer aan de steiger waren, zijn we Lagos weer ingewandeld; we liepen door allerlei heel smalle, steile straatjes en dronken koffie in een soort tearoom. Om 18.20 uur vertrok de trein weer naar Fuseta. Daar waren we om 20.18 u. En zochten we een restaurantje op. Heerlijk gegeten in een heel eenvoudig restaurant (soort huiskamer) voor heel weinig geld.
donderdag 27 februari 1997
En het was vandaag alweer mooi weer, maar er stond wel wind. Goed dat we dat gisteren niet hadden toen we gevaren hebben. Vandaag zijn we twee keer naar Faro gereden voor een wastafelkast. Die zijn hier heel veel goedkoper dan in Nederland. We hebben ook mooie zwarte tegellijstjes besteld. Zaterdagochtend kunnen we alles ophalen. Na het eten waren we uitgenodigd om koffie te komen drinken bij Fritz en Mimi. Dat was gezellig. Ze hebben een prachtig huis, helemaal wit en heel consequent ingericht met zwart, rood , geel en chroom. Werkelijk heel smaakvol.
vrijdag 28 februari 1997
Vandaag hebben we een heel rustige dag. Nico is in bed gebleven omdat hij een griepje te pakken heeft. Ik heb brieven geschreven, in de zon gezeten, gelezen, getekend en bij Aki en Theo gegeten en een spelletje scrabble gespeeld.
zaterdag 1 maart 1997
Nico voelde zich gelukkig weer beter. Na de koffie zijn we de wastafelkast en de tegelrandjes gaan halen. We hebben ook nog een klein wasbakje voor in de WC gekocht. Daarna hebben we in Olhão nog wat boodschappen gedaan. In de middag kwam er bewolking opzetten. We zijn om 15.30 u. met de auto naar S. Lourenço gereden. Er was een kerk met prachtige azulejos. De hele kerk was blauw/wit van de tegeltableaus, ook het plafond. Heel apart. Achter het altaar was van verguld houtsnijwerk een enorm paneel aangebracht. Overdaad schaadt. In S. Lourenço hebben we een mooie aardewerk schaal gekocht voor oma’s verjaardag. Daarna liepen we binnen bij het Centro Culturel: aardige tentoonstelling, maar vooral leuke beelden in de tuin. We reden via Estoi en Moncarapacho weer terug naar onze camping, waar we om 18.45 u. aan de witte wijn konden. Nu is Theo’s maag wat door de war en Aki had de hele dag een raar hoofd. Dat had ik gisteren. Ik denk dat we wat veel zon in eens hebben gehad.
zondag 2 maart 1997
Vandaag was het werkelijk fantastisch weer. De zon scheen, strakblauwe lucht, klein beetje wind. We zijn met het bootje van 11.00 uur van Olhão naar Culatra gevaren. Nadat we door het (witte) dorpje hadden gelopen, staken we dwars door de duinen en een ondiepe inham door naar het strand. Heerlijk op blote voeten langs de vloedlijn gelopen. We aten ons brood op zittend op het strand met uitzicht op de branding en de zee. We liepen nog wat verder richting Farol. ‘t Water voelde helemaal niet koud aan onze voeten en ik kon de verleiding niet weerstaan om te gaan zwemmen. Dus kleren uit en de branding in. Aki volgde al gauw en ook Nico kwam er in. ’t Was werkelijk heerlijk. We lieten ons voortduwen door de grote golven en gingen een paar keer kopje onder omdat we een grote golf niet zagen. Om 15.00 uur liepen we verder naar Farol, waar we om 16.00 uur de boot terug namen. De winkel (Pinco Doce) was open (zondagmiddag!) en dus deden we meteen nog een paar boodschappen. Toen we bij Aki en Theo aan het aperitief zaten, kwam Mimi zeggen dat Theo af kon sluiten. Ze hadden de vloeren in het huis gedweild en bedden neergezet. Ze bleef gezellig kletsen en kletsen en kletsen. Om 20.45 uur zaten we eindelijk aan tafel.
maandag 3 maart 1997
Vandaag is Arjen jarig, dus hebben we hem even via de autotelefoon gefeliciteerd. De zon scheen al weer volop, maar er stond een beetje wind. Nu we hier twee weken zijn heb ik het mooiste plekje gevonden om te zitten. Na de koffie hebben we de kaart van Spanje gepakt en plannen gemaakt voor de rest van onze reis. Toen we zaten te lunchen kwamen Ton en Truus weer terug. We lieten zien hoe ver hun huis nu gevorderd is. Na de lunch gingen Aki en Theo fietsen en wij nog een keer naar Olhão.

Eerst nog even naar de vissersboten gekeken en een paar foto’s gemaakt van de mercado en de vissen die op rekken te drogen hingen. Een heerlijk ijsje gegeten en daarna door de “visserswijk” gewandeld. Piepkleine straatjes met oude huizen en veel oude mensen in de deuropening. Ons “boa tarde” werd steeds vriendelijk beantwoord. We zagen een schoenmaker en een kapper aan ’t werk in winkeltjes niet groter dan onze caravan. Heel schilderachtig. Om 17.30 uur waren we weer thuis en hebben we nog wat zitten lezen. Toen we aan het koken waren, klopte Aki aan. Ze kon niet bij het vlees en de toetjes omdat de deur waar de koelkast staat op slot was en Ton en Truus er niet waren. Daarom hebben we gezellig met z’n vieren hier gegeten.
dinsdag 4 maart 1997
Zon, zon en nog eens zon. Elke dag weer. Na de koffie zijn we met de auto naar Moncarapacho gereden om te gaan wandelen. Zoals steeds bij wandelingen uit het boekje was het beginpunt heel moeilijk te vinden. Een aardige vrouw wees ons de weg en we begrepen haar Portugees en de gebaren. ’t Was een schitterende wandeling met als hoogtepunt een Miradorio, vanwaar je bijna 360° uitzicht had over het dal en de zee. Voordat we bij het uitzichtpunt kwamen, hadden we ons brood opgegeten onder een amandelboom bij de ruïne van een huis. En heerlijke wandeling. Op de terugweg deden we in Moncarapacho een paar boodschappen bij een minimercado. Op de terugweg kwamen we Mimi tegen, die wel wilde meerijden, als we koffie hadden. Dus dronken we met z’n vijven buiten koffie en thee. Daarna kwam Truus heel lekkere gebakken visjes brengen die we oppeuzelden met een fles witte wijn. Daardoor waren we een beetje aan de late kant met de luifel eraf halen en alles weer rammelvrij inpakken. Om 19.30 uur zouden we naar het restaurantje in Fuseta gaan om met z’n achten te gaan eten; Aki, Theo, Truus, Ton, Jeroen (zoon van Ton en Truus) en z’n vriendin Sabrina en wij tweeën. Maar eerst moesten we nog een glas champagne drinken. Daarna bleek het restaurant op slot. We reden naar Sao Bras naar een restaurant waar Ton en Truus de avond te voren waren geweest. Heel leuk. Alleen het licht viel uit nog voordat we iets hadden besteld. De eigenaren waren erg aardig en stelden van alles voor wat ze in het donker konden bereiden. Uiteindelijk hebben we heerlijk gegeten, gelachen, gezellig gekletst en kregen nog een digestieve van het huis. We waren pas om 1.30 uur weer terug.
woensdag 5 maart 1997
Dit was ons afscheid van de Algarve. We zijn Fritz en Mimi even gedag wezen zeggen en dronken nog koffie bij Truus en Ton. We namen afscheid en vertrokken met een beetje weemoed. We hebben echt heerlijke dagen gehad. Wat ons niet spijt is dat we geen Portugees brood meer hoeven te eten en dat we ’s nachts geen honden meer zullen horen blaffen. Ik heb werkelijk nog nooit zoveel honden gezien en gehoord. ’t Was warm in de auto, maar de reis liep zeer voorspoedig. ’t Eerste stuk was er niet veel te zien maar later reden we door een prachtig golvend open landschap met af en toe een schitterende palm- of mimosaboom. Om 16.30 uur waren we in Dos Hermanas op camping Villsom en kon ons “Sevilla-avontuur” beginnen.
donderdag 6 maart 1997
We hebben vannacht geslapen van 22.30 uur tot 9.00 uur! Ook hier laat de zon ons niet in de steek, dus ontbijt en koffie buiten tussen caravan en camper naast een palm- en onder een sinaasappelboom. We namen de bus van 11.30 uur naar Sevilla. Dat bleek een drukke stad te zijn.

We bezochten eerst de “Reales Alcazares (paleizen). Dat was beslist de moeite waard. Heel veel prachtige tegels en schitterend bewerkt stucwerk (zoals we ook In Tunesië en Marokko zagen). En heel mooie tuinen erbij, waar zoals trouwens overal in Sevilla, de geur van oranjebloesem steeds om ons heen hing. Om 14.30 uur zochten we een restaurantje op en aten we het menu de la casa op een terras aan een heel leuk pleintje. Natuurlijk onder een sinaasappelboom. Daarna bezochten we de kathedraal (wat een monster; veel te groot,veel te veel overdreven versiering; kortom te veel van alles) en we beklommen de Giralda-toren. Daar hadden we een magnifiek uitzicht over de stad. Weer beneden en uit de kathedraal dwaalden we door de wijk Santa Cruz mt allemaal heel smalle straatjes. We lesten onze dorst op een terras op alweer een pleintje, waar natuurlijk ook weer een gitarist speelde. Daarna liepen we door een park terug naar de bushalte, terwijl het nog 21° was (20.15 uur)!
vrijdag 7 maart 1997
Nog steeds schijnt de zon als we opstaan, dus ontbijten we buiten. Na de koffie (buiten) zouden we met de bus van 11.30 uur naar Sevilla gaan, maar al hollend haalden we die van 11.15 uur. We gingen eerst naar het toeristenbureau, waar we absoluut slecht geholpen werden. We kochten er wel een handige plattegrond.

We belandden op de Plaza d’Espagna. Wonderschoon. Schitterende gebouwen in een halve cirkel met op elk uiteinde een prachtige toren. Heel mooie plafonds, tegelplateaus en waterpartijen met bruggetjes erover. Door het mooie park St. Louisa liepen we naar de wijk Triana. Die viel een beetje tegen en het enige restaurantje was Chinees. Het eten was er heerlijk en we kregen een heerlijk digestief van het huis (gemaakt van bloemen). Daarna bezochten we het Hospital de la Caridad. Mooie binnenplaats en in de kerk schilderijen met de dood als onderwerp. In Spanje moet je natuurlijk een arena gezien hebben waar stieren-gevechten worden gehouden; en dus bezochten we de arena hier in Sevilla en ook nog een klein museum. De kleding van de toreadors is werkelijk heel mooi en rijk bewerkt. Daarna zijn we op zoek gegaan naar tegelrandjes om een spiegel te maken. Wat waren die mensen aardig. Ze hadden ze niet in voorraad, maar zorgden da we ze om 21.00 uur konden afhalen. Ondertussen dronken we tonic op een terras aan de Guadalquivir. We kochten nog wat kaarten en koek om de honger te stillen, liepen bij El Cortes Ingles naar binnen voor de WC en gingen onze tegelrandjes halen. Daarna met de bus van 21.45 uur terug naar de camping, waar de belevenissen van de dag werden uitgewisseld.
zaterdag 8 maart 1997
De zon hield ons alweer gezelschap bij ons ontbijt. We dronken samen met Aki en Theo, zoals elke ochtend, koffie. Zij namen de bus van 11.30 uur (die niet kwam omdat het zaterdag was) en ik ging de was ophangen en kaarten schrijven. Na de lunch namen wij de bus van 14.00 uur naar Sevilla. We liepen door heel gezellige straatjes naar het Museo de belles artes. Prachtig!! Een heel smaakvol museum met schitterende schilderijen van o.a. Murillo en heel veel, ons onbekende, meesters uit de 20e eeuw. Daarna slenterden we door een heleboel kleine winkelstraatjes, waar het gezellig druk was. Bij Marks en Spencer kochten we een broek en een shirt voor Nico, daarna bekeken we de mensen vanaf een terras achter een kop koffie met een appelgebakje. We kochten ergens brood en een toetje en zochten de bushalte op om met de bus van 19.00 uur weer terug naar de camping te gaan. We zagen bij de bushalte voor de laatste maal de koetsjes met hun kwieke paardjes langskomen en namen afscheid van Sevilla en de geur van de oranjebloesem.
zondag 9 maart 1997
Vandaag zijn we na de koffie vertrokken uit Dos Hermanas. Onderweg zagen we eerst olijfboomgaarden, daarna prachtige ronde groen begroeide heuvels en zwarte aarde i.p.v. de rode, die we steeds gezien hadden. Weer wat verder kwamen de bergen in zicht. We aten onderweg ons brood op met uitzicht op schitterende rotsen. En man met een ezel passeerde onze caravan dicht genoeg om een foto te nemen. Daarna reden we over een hobbelige weg om een camping te zoeken. Om 15.30 uur waren we op camping La Torrecilla in El Bosque, waar we heel aardig werden ontvangen. We dronken thee en gingen El Bosque verkennen. We liepen langs een prachtig riviertje en Theo kocht forellen, die Aki op de campinggasstellen buiten bakte. We aten met z’n vieren in de caravan en hadden een heel gezellige avond.
maandag 10 maart 1997
’t Is nog steeds zomerweer, maar er staat hier af en toe een windje gelukkig. Om 12.00 uur hadden we onze wandelschoenen aan en liepen naar El Bosque. Daar begonnen we aan een wandeling langs de Rio Bosque. Prachtig was het en op elk plekje leek het riviertje weer anders. We picknickten met onze voeten bijna in het water. Heel kleine vogeltjes hielden ons gezelschap. We liepen tot Benamahoma helemaal langs en ’n aantal keren over het water (bruggetjes). Vanaf Benamahoma liepen we langs de autoweg (heel rustig) met prachtige vergezichten weer naar El bosque terug. Thuis dronken we thee onder de vijgenboom en een aperitief in de caravan. De wind maakt het iets te koud om buiten te zitten als de zon achter de bergen verdwenen is.
dinsdag 11 maart 1997
Vanmorgen wilden we op tijd ontbijten. Dat had als consequentie dat het binnen moest. De zon zat nog achter de bergen. Om 9.40 uur zaten we in de auto om naar het Parque natural “Sierra de Grazalema” te rijden. Onderweg zagen we wilde varkens langs de weg en een troep geiten.

Om 10.40 uur begonnen we aan een magnifiek mooie wandeling. Eerst steil omhoog; ik had gewild dat ik een gems was. Op de Puerte de la Cumbras hadden we een geweldig uitzicht en ook toen we verder liepen keken we steil naar beneden en ook naar witte dorpjes en nog weer andere bergen verderop. Het was geweldig weer, zonnig maar niet te heet met af en toe een beetje wind. We lunchten met onze billen op harde stenen, maar met een mooi uitzicht.

Het “eindpunt” bleek maar een klein stukje verder te liggen en was een mooi soort “alpenwei”, waar we veel lekkerder hadden kunnen zitten/liggen. We liepen dezelfde weg terug, maar moesten het stuk door het bos nu klimmen. Moeilijk voor mij; vanaf Puerto de las Cumbras steil naar beneden en daarna een lekkere kop thee in de camper. Aki en Theo liepen veel vlugger dan wij en hadden vast thee gezet. We deden boodschappen in El Bosque. Nu hadden we onderweg koeien op de weg. We telefoneerden nog eens naar Almere, dronken aperitief in de camper en aten alweer op Spaanse tijd (21.00 uur).
woensdag 12 maart 1997
We hebben vandaag uitgeslapen. Na de tocht van gisteren konden we allebei vannacht niet echt goed slapen. Na de koffie zijn Aki en ik naar de Rio Bosque gegaan om te schilderen. Wel leuk om te doen, maar wat mij betreft werd het niets.

Nico en Theo kwamen om 13.30 uur met de lunch. We hadden een heerlijke plek aan het water, waar we nog wat nasudderden. Nico en Theo gingen weer terug en wij zochten onze schilderplek weer op. Om 18.45 uur waren we weer op de camping. We hebben vanavond in El Bosque gegeten om het eind van onze gezamenlijke vakantie te markeren. Wij gaan morgen weer in noordelijke richting en Aki en Theo blijven nog een weekje in het zuiden.
donderdag 13 maart 1997
Vanmorgen hebben Aki en Theo gedag gezegd. De camping betaald en zijn om 9.55 uur vertrokken. Beetje kaal met z’n tweeën i.p.v. met z’n vieren. ’t Is nog steeds mooi weer. Op het eerste stuk van de route was het moeilijk een plek te vinden om koffie te drinken, maar om 11.10 uur lukte dat toch vlak voor Lora. Wat later deden we in Campillos boodschappen. Een deel daarvan aten we op op een parkeerplaats bij Colonia de Sta Ana met uitzicht op een meer en prachtige bergen. In de middag reden we door een landschap met bijna kale bergen met op de flanken olijfbomen. We reden ruim om Granada heen, maar roken de stank van de stad en ’t uitzicht was bijna nihil. Er hing een soort nevel boven de stad (marmerstof?) waardoor zelfs de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada maar vaag zichtbaar waren. Daarna reden we door een prachtig Parque Natural de la Sierra Huetor. Mooi, maar zo’n snelweg zou eigenlijk om het park heen moeten i.p.v. er dwars doorheen. Na Guadix werd het landschap weids en kaal met aan de randen wat bergen en nog later reden we door kalksteen heuvels met alleen pollen gras erop. Een lege autoweg door een leeg land. Die weg vertoonde trouwens nogal eens wat mankementen, veel gaten of hele stukken die verdwenen waren. Om 17.30 uur arriveerden we op camping Los Angeles de Puerto de Lumbreras. Een kleine camping met mooie plaatsen en matig sanitair. We konden nog net lekker in de zon wat drinken en hebben zelfs buiten gegeten.
vrijdag 14 maart 1997
Er nog steeds is het zomerweer. Nadat we vanmorgen van de camping vertrokken waren, tankten we en zochten daarna een bakker. We reden nog steeds door het “maanlandschap” tot Totana. Daarna was er veel land in cultuur gebracht. We dronken koffie op een echte parkeerplaats met betegelde tafels iets vóór Alhama de Murcia. Twee honden zagen kans zo zielig te kijken, dat we ze ons oude spritsen hebben opgevoerd. Om 14.00 uur waren we op camping Cap-Blanch (Altea). We zetten de caravan neer en liepen naar Albi over de boulevard om geld uit de muur te halen en naar Cox te bellen. Daar kregen we geen gehoor. We maakten een wandeling door Albi, dronken wat op een terras aan de boulevard en vroegen bij de VVV waar het adres van Cox was. Een aardige Nederlandse die daar werkte, belde voor ons naar iemand, die wist dat ze naar Nederland waren. Terug bij de caravan zocht Nico de rest van de route uit en dronken we buiten koffie. Morgen gaan we weer verder; dit soort plaatsen is niets voor ons.
zaterdag 15 maart 1997
Alweer een dag met zon, maar de temperatuur begint langzaam te zakken. Vanmiddag hadden we nog “maar” 21°. Ook wat de natuur betreft rijden we terug in de tijd. In de Algarve hingen de nieuwe amandelen al aan de bomen, hier bloeien de bomen nog maar net. We zijn vandaag een flink stuk noordelijker gereden; van Altea naar Arenys de Mar (in de buurt van Lloret de Mar). Om op te schieten hebben we bijna alles over de snelweg gereden. Het landschap was niet overweldigend, vooral veel sinaasappelplantages en langs de kust flats, flats en nog eens flats. Wat wel leuk was, was dat we een hop zagen vliegen en de mimosa bloeit hier langs de weg, zoals in Nederland de brem. De oleanders stonden gewoon in de middenberm. We hadden een kleine camping op het oog, maar helaas, die was privé en dus niet voor ons toegankelijk. En dus staan we nu op een echt afschuwelijke camping (bijna tegen andere caravans aan) tussen de weg en een spoorlijn waarachter de zee ligt. Eén troost, de beheerder is erg aardig en ’t is alleen maar voor één nacht.
zondag 16 maart 1997
Vanmorgen om half tien zijn we vertrokken uit Arenys de Mar, na een blik op zee te hebben geworpen vanachter een hek op de camping, dat op slot zat. We kunnen nog steeds in korte broek en T-shirt, de zon is er nog steeds, maar we hadden vandaag wel veel wind. We hebben veel over de tolweg gereden om de, toch wel grote, afstanden iets sneller te overbruggen. Wat erg mooi was vandaag, waren de besneeuwde bergtoppen van de Pyreneeën.

Om 17.00 uur waren we op camping La Sousta in Pont du Gard en nu staan we weer op een plek zoals we die graag hebben. Tussen de bomen zijn plaatsen, die niet echt afgebakend zijn. Nadat we in het zonnetje wat gedronken hadden, zijn we naar het aquaduct gelopen, dat over de Gard ligt. De moeite waard. Daarna hebben we restaurant La Cigale heerlijk gegeten aan een tafeltje naar de (brandende) open haard.
maandag 17 maart 1997
’t Waaide de hele ochtend heel hard (mistral?), maar de zon heeft weer de hele dag geschenen. Weliswaar is de korte broek verwisseld voor een lange, maar het is nog steeds echt vakantieweer. In het Rhônedal stonden de fruitbomen volop in de bloei, prachtige witte en roze/paarse bloesem. Om te eten hadden we een prachtige parkeerplaats aan de Rhône. Vlak vóór Lyon namen we de autoroute (om niet door de stad te hoeven rijden) en we zijn erop gebleven tot Beaune, waar we op camping “Les cent vignes” terecht zijn gekomen. Een prima camping, met grote, door heggen afgebakende, plaatsen en echt heet water om af te wassen. Nadat we de caravan hadden neergezet, dronken we iets terwijl we lekker in het zonnetje zaten. Daarna zijn we Beaune ingelopen. Gezellig, maar wel toeristisch.
dinsdag 18 maart 1997
Ook de laatste dag van deze vakantie was de zon present, d.w.z. tot we bij Commercy waren. Toen werd de lucht steeds grijzer en daalde de temperatuur flink. We dronken onderweg nog wel lekker koffie op een bankje in de zon, maar we lunchten in de caravan. Om 15.15 uur waren we in Deuxnouds. ’t Was in huis maar 12°! Dus gauw de kachel aan. De caravan staat voor de deur; als we hem hebben schoongemaakt kan hij weer naar de stalling tot de volgende vakantie. Deze zes weken waren zeer geslaagd en lekker warm.